Waterberging Lansing in Sierteeltconcentratiegebied in Boskoop
Boskoop wil haar leidende sierteeltpositie in de wereld behouden en verder uitbreiden. De pilot Duurzaam Zuidwijk is aangewezen als voorbeeld voor de ontwikkeling van een economisch sterk, duurzaam en innovatief sierteeltgebied. De komende jaren zal daartoe een herstructurering plaatsvinden van de kavelindeling in het gebied Zuidwijk. Deze herstructurering leidt tot een watercompensatie opgave.
Het natuurontwikkelingsgebied Lansing is aangewezen als watercompensatiegebied. In dit gebied zal een waterberging worden ingericht. In het gebied Lansing ligt reeds een klein natuur- en recreatiegebied. Watercompensatie biedt de mogelijkheid om dit natuur- en recreatiegebied verder te ontwikkelen en de landschappelijke kwaliteit te versterken. In augustus 2011 heeft Grontmij de notitie ‘Tussenresultaten centraal waterbekken Zuidwijk’ opgesteld. Watersnip Advies is gevraagd aansluitend hierop de concretisering van het watercompensatiegebied verder uit te werken.
Watersnip heeft een ontwerp voor de waterberging gemaakt waarin 7090m2 water gecompenseerd wordt. In het ontwerp is rekening gehouden met de cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten als de eendenkooi en zichtlijnen over de Lansing. Het ecologisch ontwerp is dusdanig dat het een functie kan vervullen als stepping-stone in de ecologische verbinding van de Groenzone tussen Boskoop en Waddinxveen-noord via de weidevogelrijke Voorofsche polder naar de soortenrijke polders rond Reeuwijk-dorp en verder naar de Reeuwijkse plassen.
De doelsoorten van het ecologisch netwerk Ringslang, Meervleermuis en Groene glazenmaker staan centraal in het ontwerp. De beschermde soorten Kleine modderkruiper, Bittervoorn en Kroeskarper profiteren eveneens van de maatregelen. Net als de overige soorten als Smient, Scholekster, Watersnip en Snoek.
In het ontwerp zijn zogenaamde ‘wedden’ opgenomen, stukken land die bij grotere hoeveelheden water in het systeem één voor één zullen onderlopen. Deze gebieden kennen wisselende waterstanden en verkrijgen een sterke begroeiing van onderlopende vegetatie van oever- en ondergedoken waterplanten. Deze wedden kunnen een aantrekkelijk paai- en opgroeibiotoop vormen voor de snoek. De wedden hebben wisselende waterdieptes, waardoor maximaal aan de eisen van biotoopvariatie voor paaiende snoeken, broed, larven en van de 1+ en 2+ generaties jonge snoekje kan worden voldaan.
Er worden twee “barrages” aangebracht: Het eerste nabij de kooiplas, het tweede op de overgang van de ringsloot naar de westelijke scheisloot. Om het gebruik als paaiplaats te bevorderen en op gang te brengen kunnen twee jaar na aanleg van systeem in begin maart volwassen vrouwelijke en mannelijke snoeken worden uitzet in kooiplas en wedden.